Skip to content
Word lid

Woensdag 14 december 2022 heeft de rechtbank de CLW in het ongelijk gesteld. Een grote teleurstelling voor iedereen die menselijk en waardig wenst te sterven op een zelfgekozen moment.

Afgelopen maandag heeft de CLW beroep aangetekend tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 14 december 2022.

De rechtbank oordeelde weliswaar dat eenieder die dat vrijwillig en weloverwogen bepaalt het recht heeft om zelf te bepalen wanneer en hoe zijn leven wordt beëindigd, maar oordeelde ook dat de Staat daarop geen ontoelaatbare inbreuk maakt door het verbod op hulp bij zelfdoding onverkort te handhaven. De rechtbank wijst op de Euthanasiewet en de mogelijkheid voor mensen die ondraaglijk en uitzichtloos lijden met een medische grondslag om euthanasie te verzoeken. Dit betekent echter dat een waardig zelfverkozen levenseinde in eigen regie niet voor iedereen die dat vrijwillig en weloverwogen bepaalt toegankelijk is: mensen die niet op die manier lijden, vallen tussen wal en schip. Hoewel de rechtbank vindt dat hiermee een “fair balance” is getroffen tussen enerzijds het recht op zelfbeschikking en anderzijds de plicht tot bescherming van het recht op leven, is de CLW het hiermee niet eens. Mede daarom gaat de CLW in hoger beroep.

De CLW vindt dat de huidige situatie ten onrechte discrimineert tussen mensen die lijden en mensen die niet lijden. Diegenen die uitzichtloos en ondraaglijk lijden met een medische grondslag kunnen euthanasie verzoeken, maar diegenen die vrijwillig en weloverwogen hun leven wensen te beëindigen staan in de kou. Die situatie is onhoudbaar, en zorgt ervoor dat het belangrijke recht op zelfbeschikking over het eigen levenseinde voor hen een schijnrecht is. De CLW vindt dat daarmee inbreuk wordt gemaakt op het recht op privéleven, maar ook op het discriminatieverbod.

Het hoger beroep is ook gericht tegen het oordeel van de rechtbank dat zij niet verder mag gaan dan de “minimumbescherming” van mensenrechten zoals die uit de jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens volgt. Dat is niet juist: het is aan de nationale rechter om méér rechtsbescherming te bieden. De rechtbank heeft hiermee gekozen voor de lankmoedige weg en het in stand houden van de status quo. De CLW vindt dat juist door de nationale rechter invulling moet worden gegeven aan daadwerkelijk genot van mensenrechten, zoals eerder ook de Duitse en Oostenrijkse grondwettelijke hoven hebben gedaan in procedures over het recht op zelfbeschikking over het eigen levenseinde.

De CLW zal in hoger beroep opnieuw worden bijgestaan door Martyn Schellekens (Blenheim Advocaten) en Tim Vis (Vis & Van Reydt Advocaten). De procedure in hoger beroep gaat verder met het opstellen van zogenaamde “grieven” tegen het vonnis, de redenen waarom de CLW het niet eens is. Daarna zal de zaak op een schriftelijke zitting worden gepland, waarna de Staat de gelegenheid krijgt te reageren. Het is aan het Gerechtshof Den Haag om te bepalen op welke manier en wanneer de zaak dan weer verder gaat. Uiteraard houden we u op de hoogte van de voortgang.

Back To Top