Mijn moeder vond het genoeg. De dokter helaas niet.
Na een lange strijd overleed in 2013 de inmiddels 92-jarige moeder van Erik Molegraaf. Die lange strijd was niet alleen met haar gezondheid. Maar ook met de artsen.
Vrees voor vervolging.
Haar huisarts durfde haar niet te helpen uit angst zelf vervolgd te worden. Een volgende wilde eerst zijn collega in het verpleegtehuis spreken. Die stelde een psycholoog voor, die er op haar beurt een psychiater bij wilde betrekken. Na uitsluiting van psychische problematiek kwam de SCEN-arts (in opleiding), in beeld. Deze twijfelde aan de ‘uitzichtloosheid’ voor mevrouw en wilde de zaak graag voorleggen aan zijn supervisor. Die besloot -zonder mevrouw zelf te zien of te spreken- dat de arts-in-opleiding gelijk had. Geen uitzichtloos bestaan. Dus geen euthanasie.
Moeder stopte daarop met medicijnen, eten en drinken. Geleidelijk kreeg zij sederende middelen en alleen de strikt noodzakelijke verzorging. Pas twee weken later was zij zover verzwakt dat de huisarts een onomkeerbaar moment constateerde. Moeder reageerde met: “Gebeurt het nu echt?” Vervolgens heeft hij haar in slaap gebracht en een hogere dosis bijgegeven. Enige tijd erna overleed zij.
De eigen wens graag voorop.
Erik en zijn echtgenote merken op dat in het hele proces eigenlijk nergens oog is geweest voor de mens die zijn moeder was: maatschappelijk betrokken persoon, lid van een kerkgenootschap, scherp oog voor de actualiteit en veel aandacht voor haar klein- en achterkleinkinderen. En ook niet dat er op een gegeven moment van deze persoon niets meer over was. Of, zoals zij zelf zei: “Klaar met het leven.”
Terugkijkend op dit proces stelt Erik: “Dat laatste verdient bij een euthanasiewens een grotere rol te spelen dan het fysieke lijden, of dat nu uitzichtloos is of niet. De hulpverlening ging voorbij aan haar vraag. En wie het dan zelf wil doen ontdekt dat het zelfgekozen levenseinde is omgeven met de vele juridische beperkingen, bepalingen, sancties en dreigingen. Zo dwing je mensen te kiezen voor manieren die belastend zijn voor zichzelf en ook voor anderen.”
Erik begrijpt heel goed dat laatstewilmiddelen niet dat door de verkeerden gebruikt moeten kunnen worden. Maar het schrikbeeld van zijn moeder wil hij ook niet. Hij zoekt het in nadenken over oplossingen voor veiligheid en betrouwbaarheid. Met een kluisje en een vertrouwenspersoon zijn we daarvoor wellicht op de goede weg.