Skip to content
Word lid

Lidy Schoon

In februari 2010, acht jaar na de invoering van de euthanasiewet, pleitte een groep zeventigers die allen hun sporen in het maatschappelijk leven hadden verdiend, ervoor om stervenshulp wettelijk mogelijk te maken voor ouderen vanaf 70 jaar die hun leven voltooid achten.
Om dit onderwerp op de agenda van de Tweede Kamer te krijgen, kondigden zij als initiatiefgroep Uit Vrije Wil hun burgerinitiatief Voltooid Leven aan. Binnen de kortste keren hadden zij ruim 116.000 steunbetuigingen verzameld waar 40.000 handtekeningen nodig zijn. Nu ruim 12 jaar later actualiseerde initiatiefnemer Yvonne van Baarle de website Uit Vrije Wil. Haar mooie chronologisch overzicht van de discussie laat zien hoe hun oorspronkelijk wetsvoorstel door politiek gekonkel om zeep is geholpen. Energiek als ze is, vindt zij dat het de hoogste tijd is voor een nieuwe actie.

De actiegroep heeft kort bestaan, van 2010 tot 2013. In die jaren is het onderwerp op de politieke agenda gezet en is er een voorstel voor een wet gemaakt.
Ons voorstel lag in het verlengde van de euthanasiewet, alleen hadden wij het uit de medische hoek gehaald. Waar de euthanasiewet zorgvuldigheidseisen stelde waarbij artsen moesten vaststellen of iemand ondraaglijk en uitzichtloos lijdt, legden wij de nadruk op ‘vrijwillig, weloverwogen en duurzaam’. Uitgangspunt was de zelfbeschikking van ouderen die hun hele leven belangrijke beslissingen hebben genomen. Waarom dan niet zelf de laatste beslissing nemen om niet langer te willen leven? Wij wilden zo weinig mogelijk plichtplegingen, alleen een stervensbegeleider die erop toe moest zien dat aan de zorgvuldigheidscriteria was voldaan om de dodelijke middelen te kunnen verstrekken. Nadat dit wetsvoorstel in de Tweede Kamer behandeld was, heeft de groep zichzelf opgeheven.

Dat was dus een goede stap vooruit, een wettelijke regeling voor stervenshulp bij voltooid leven zonder medische bemoeienis en zonder het lichamelijk lijden als vereiste.
Ja, dat vonden wij ook, alleen was er geen Kamermeerderheid voor het voorstel, wel veel lof van de liberale en linkse partijen. De regering heeft vervolgens – mede op ons verzoek – een staatscommissie Voltooid Leven ingesteld. Hadden wij dat maar nooit voorgesteld. De vraagstelling van de commissie was verkeerd. Zij hebben niet onderzocht of ouderen met een voltooid leven het een geruststelling zouden vinden als er zo’n wet kwam. En of er behoefte was aan een soort legale pil van Drion die onder toeziend oog van een stervenshulpverlener verstrekt kon worden. Vanaf toen is ons initiatief in een neerwaartse spiraal terechtgekomen. De commissie Schnabel, nota bene formeel aangeduid als een commissie van wijzen, gaf in haar rapport (2016) aan dat de groep mensen met een voltooid leven te klein is om aparte wetgeving te vergen. De toenmalige VVD-minister Edith Schippers legde dit rapport terzijde. Zij was tot groot verdriet van Schnabel tot andere conclusies gekomen. Daarna kregen wij het Perspectiefonderzoek (januari 2020) onder leiding van Els van Wijngaarden die in het spoor van de commissie Schnabel er nog een schepje bovenop deed: de doodswens van deze groep ouderen zou ambivalent zijn en het zou gaan om kwetsbare ouderen die beschermd moeten worden. Uiteindelijk kwam D66 in juli 2020 met een wetsvoorstel, maar ten opzichte van het eerdere ontwerp was dit op essentiële onderdelen een vergaand compromisvoorstel: wij waren terug bij af.

Het initiatief van ‘sterven uit vrije wil’ riep destijds heftige reacties op. Zo verweet dagblad Trouw de initiatiefgroep dat zij uitging van ‘een uiterst individualistische benadering, die eraan voorbijgaat dat zelfdoding de omgeving en uiteindelijk de gehele samenleving raakt’ om eraan toe te voegen: “Wat is de kwaliteit van leven waard in een samenleving die de dood op verzoek zo gemakkelijk toestaat?” (Trouw, 11 februari 2010)
In de loop der jaren is die tendens naar beschermwaardigheid doorgeslagen ten koste van de keuzevrijheid om zelf het moment van je sterven te bepalen. De zorgvuldigheidseisen moeten juist voorkomen dat een ‘dood op verzoek’ te ‘gemakkelijk’ wordt toegestaan. Trouwens, geen oudere maakt een ‘makkelijke’ beslissing om dood te willen, daar gaat een proces van veel wikken en wegen aan vooraf. Het lijkt of voor al die onderzoekscommissies mensen uit de conservatieve hoek worden voorgedragen of in elk geval mensen die geen voorstander zijn van zelfbeschikking. Deze gang van zaken waarin vermoedelijk goed georganiseerde christelijke netwerken een rol spelen, is moeilijk aan te tonen. Hoe kan het anders dan dat keer op keer de zelfbeschikking wordt afgewezen? Ik heb op een rijtje gezet hoe ons voorstel voor wet geweld is aangedaan waardoor van ons oorspronkelijk gedachtengoed weinig overeind is gebleven. Na de desastreuse onderzoeken van Schnabel en Van Wijngaarden waarin volop twijfel werd gezaaid, bouwde D66 extra zorgvuldigheidseisen in: naasten betrekken, overleg met de huisarts, een bedenktijd van tenminste twee maanden. Voor de Raad van State was dit allemaal nog niet genoeg.

“Betutteling ten top en gebaseerd op ondeugdelijk materiaal”, zo kwalificeer jij het RvS-advies (mei 2022) op het wetsvoorstel van D66.
Ja, toen was voor mij de maat vol. Het RvS-advies gaat nog een stapje verder dan alle aanpassingen die D66 al maakte om het wetsvoorstel politiek haalbaar te maken. In het advies wordt een bedenktijd van twee maanden onvoldoende genoemd en de betrokkenheid van een arts noodzakelijk geacht. De beschermwaardigheid van het leven prevaleert boven het recht op sterven. En dat terwijl toch niemand verplicht wordt om zijn/haar leven te beëindigen. Ik kan niet anders concluderen dan dat we terug moeten naar het oorspronkelijk wetsvoorstel van Uit Vrije Wil. Er moet nu iets gebeuren om een goed evenwicht te krijgen tussen de beschermwaardigheid en de autonome vrijheid.

In je werkzame leven was je onder andere algemeen secretaris van de Raad voor de Kunst, maar gepensioneerd in 2010, had je alle tijd om de kar Uit Vrije Wil te trekken. Inmiddels ben je 80 jaar. Is je visie op het levenseinde veranderd?
Nee, ik sta nu dichter bij de dood, maar ik ben er niet bang voor. Wel ben ik nieuwsgierig hoe mijn stervensproces zal verlopen. In 1999 heb ik het ontluisterende stervensproces van mijn ouders van zeer nabij meegemaakt. Mijn beide ouders zijn, tegen hun wil, toch in een verpleeghuis terechtgekomen. Het voelde vreselijk dat ik niet kon handelen om hen een gewenste dood te geven. Meer dan mijn ouders toentertijd wil ik zelf bepalen of en wanneer ik mijn leven wil beëindigen. Maar het is zeer de vraag of de stervenshulp dan al volledig gelegaliseerd is zonder inperkingen en bevoogding. En wellicht gebeurt er iets waardoor ik helemaal geen actie hoef te ondernemen.

Back To Top