
Voordat ik lid werd van de coöperatie liep ik zo’n twintig jaar wanhopig rond. Waarom kregen we het niet voor elkaar om zelf te kunnen besluiten over ons eigen leven en daarmee onlosmakelijk verbonden, onze eigen dood. Mensen vinden het soms vreemd dat ik daarmee bezig ben. Het komt misschien doordat ik vanaf mijn vijftiende ben geconfronteerd met de dood. Niet heel dramatisch, het heeft mijn leven niet vreselijk bepaald, maar het heeft wel iets met me gedaan. Zo is een vriend van mij heel jong van een schip gevallen en overleden en een oom heeft een dodelijk auto-ongeluk gehad. Ook mijn vader is heel jong gestorven na een paar heel vervelende jaren. Het zit dus wel in mijn genen om ermee bezig te zijn. Bij ons thuis werd vroeger ook al gesproken over begraven of cremeren. Het hoorde erbij dat je daar open en duidelijk over was. We spraken er niet heel vaak over, maar er zat geen taboe op. Voor mij was het logisch.
Pil van Drion
De generatie voor mij heeft de oorlog meegemaakt, daar krijg je wat van mee, maar ik had een heel vooruitstrevende oma. Mijn oma had het al over de pil van Drion, wat zou dat mooi zijn. Natuurlijk is het moeilijk om het moment te bepalen waarop het mooi is geweest. Doodgaan is nooit makkelijk. Ik denk dat zelfs mensen met een ontzettende doodswens eigenlijk liever gewoon zouden willen kunnen leven, maar dat niet kunnen vanwege een ziekte of ouderdom, waardoor het uitzichtloos lijden is. Ze gaan niet een feestje vieren en dan denken: ik ga eens lekker dood. Daarom vind ik het argument van misbruik ook zo misplaatst. Mensen doen dat niet onnadenkend. Het is goed als je zeker weet dat je voorbereid bent, dat je weet dat het middel goed werkt en je op een humane manier kunt sterven, dat je daar niemand mee hoeft te belasten.
Zowel met mijn oma als met mijn moeder heb ik meegemaakt dat je achter de feiten aanloopt. Zij hadden geregeld wat ze konden en nog kregen we het niet voor elkaar. Dat vond ik heel erg. Het is niet leuk als er iets gebeurt wat mensen juist niet willen. Ze hebben alles besproken en vastgelegd en toch krijg je het niet voor elkaar. Toen mijn moeder uiteindelijk doodging, was ik niet echt blij natuurlijk, maar wel heel opgelucht. Toch had ik zelfs op dat moment het rotgevoel dat ik haar in de steek had gelaten. Omdat er zoveel was gebeurd wat ze niet wilde. Dat vond ik veel erger. Zo wil ik het in ieder geval niet. Zeker niet voor degenen die erbij zijn. Ik weet niet wat mijn moeder heeft beseft, maar ze krabde het behang van de muur. Je weet niet wat er in zo iemand om gaat. Dat is de ellende.
Lekker leven
Ik ben een regelneef en heb graag de dingen geregeld waarvan ik vind dat ze geregeld moeten zijn. Ik ben ook altijd een goede klant geweest van de notaris. Iemand vroeg mij eens waarom ik dat toch doe, zoveel willen regelen. Leef toch lekker! Maar ik leef juist lekker als ik de dingen geregeld heb. Natuurlijk kun je niet alles regelen, dat weet ik ook. Ongetwijfeld heb ik twintig dingen geregeld en overkomt mij het 21ste. Dat is dan maar zo, daar kan ik niets aan doen. Ik hoop dat ik het moment van sterven zelf kan bepalen, maar misschien krijg ik een hersenbloeding of loop ik onder de tram. Daar lig je dan. Daarvoor moet je weer andere dingen regelen.
Mijn beslissing
Niet iedereen in mijn omgeving snapt waarom ik er zo in sta. Het is mijn beslissing. Als mijn man het er niet mee eens zou zijn, zou ik het nog doen. Gelukkig denkt hij er hetzelfde over, dat is fijn. Mijn zoon vond het eerst heel moeilijk. Überhaupt denken aan het feit dat ik dood ben vond hij verschrikkelijk. Inmiddels is hij aan het idee gewend en hij respecteert dat ik het op een bepaalde manier wil. Hij wil graag voor mij zorgen, maar ik weet niet of ik dat fijn vind. Het hangt er vooral van af waar die zorg uit bestaat. Er zijn heel wat mensen die het niet snappen en het eng vinden. Dat snap ik ook wel.