Zijn eed van Hippocrates is de mijne niet.
Mensen kijken soms vreemd op dat Piet de Groot met zijn religieuze achtergrond toch positief staat ten opzichte van een zelfgekozen levenseinde. Maar, zo zegt hij: “Nergens in de bijbel staat dat dat niet zou mogen. En ik volg ook hierin graag mijn eigen geweten.”
Je moet je eigen weg gaan.
Zijn eigen lijn volgen doet hij ook op andere gebieden. De religie is hem bijvoorbeeld niet met de paplepel ingegoten. Na een a-religieuze opvoeding heeft hij op 25-jarige leeftijd zelf het geloof gevonden en daar een eigen weg in gevonden. Los van doctrines. Elke religieuze taal bestaat uit metaforen.
Voor hem staat ook vast dat hij nooit naar een verpleeghuis zal gaan. Hij heeft herinneringen aan één grootvader met longkanker en diens gruwelijke poging om met scheermesjes zijn leven te beëindigen. En een schoonmoeder met alzheimer die in het verpleegtehuis een heup brak en daarmee nog een week heeft moeten lijden omdat opereren geen optie was.
Niemand kan mij bepalen wat ik draaglijk moet vinden
Piet de Groot stelt ook dat niemand voor een ander kan bepalen wat uitzichtloos of ondraaglijk is. Dat kan de mens alleen zelf. En moet dus ook daar doen wij hij zelf denkt dat goed is. Voor Piet betekende dit de beschikking over een laatstewilmiddel hebben. Dat heeft hij inmiddels.
Zijn huisarts lijkt dat niet zo te zien zitten. Piet is ook niet helemaal overtuigd dat deze hem echt zal helpen als de tijd daar is. Hij wil de regie hebben en bepalen. Ook niet als hij aan de officiële euthanasie-criteria zou voldoen. Piet stelt vast: “Zíjn eed van Hippocrates is niet de mijne. Niemand kan die laatste keuze voor mij maken. Daarom zorg ik liever dat ik dat zelf kan doen.”
Ook rust vóór je dood.
Hij voelt zich zo verlost van de angst voor een verpleegtehuis en andere lijdenswegen. Dat geeft rust. Zijn gezin heeft alle begrip voor zijn standpunt en zijn echtgenote heeft het middel zelf inmiddels ook.
“Wij weten waar onze grenzen liggen. Wat er ook gebeurt, wij gaan niet naar een verpleeghuis.”